Van Simone Weil
De buitengewone moeite, die ik ondervind, om ook maar de geringste handeling te verrichten, is een gunst, die mij geschonken wordt. Want zo kan ik, met gewone daden en zonder de aandacht te trekken, de wortels van de boom kappen. Iemand kan nog zo los zijn van de publieke opinie, buitengewone daden dragen in zich reeds een stimulans, die er niet van weg te nemen is. Deze stimulans ontbreekt geheel aan doorsnee handelingen. Een uitzonderlijke moeilijkheid vinden voor een uitzonderlijke daad is een gunst, waarvoor men dankbaar behoort te zijn. Wij moeten niet bidden, dat deze moeilijkheid moge verdwijnen; wij moeten er alleen voor bidden, de genade te verwerven, er gebruik van te maken. In het algemeen moeten wij niet naar de verdwijning van onze ellenden verlangen maar om de genade bidden, die hen transfigureert.
Lichamelijk lijden en ontbering zijn voor moedige mensen dikwijls een op-de-proefstelling van hun uithoudingsvermogen en hun zielekracht. Maar er kan nog een beter gebruik van gemaakt worden. Zij mogen dat dan ook voor mij niet betekenen! Dat zij een voelbaar getuigenis zijn van de menselijke ellende. En dat ik ze moge ondergaan op volkomen passieve wijze. Wat er ook gebeuren moge, hoe zou ik ooit het ongeluk té groot kunnen vinden, omdat de diepe beet van het ongeluk in mij en de vernedering waartoe het mij dwingt juist de kennis van de menselijke ellenden mogelijk maken, een kennis,die de toegangspoort is tot alle wijsheid ? Maar het genot, het geluk, de voorspoed getuigen evenzeer van de menselijke ellende, als men erin weet te ontdekken, wat van buiten komt ( toeval, omstandigheden, enz.) .Dat gebruik moet er óók van gemaakt worden. En zelfs van de genade, in zover zij waarneembaar, een met de zinnen waarneembaar fenomeen is. .. Niets zijn, met het doel om in het geheel zijn ware plaats in te nemen.
Zijn en hebben. – De mens heeft geen zijn, hij heeft slechts hebben. Het zijn van de mens ligt achter het gordijn, aan de kant van het bovennatuurlijke. Wat hij van zichzelf kan kennen, is alleen maar datgene, wat hem door de omstandigheden geleend is. Ik is voor mij ( en voor anderen) verborgen ; het is aan de kant van God, het is in God, het is God. Hoogmoedig zijn betekent: vergeten dat men God is. ..Het gordijn is de menselijke ellende: zelfs voor Christus was er een gordijn.
wetenschap, die ons niet dichter bij God brengt, is niets waard. Maar als zij ons er op een verkeerde manier dichterbij brengt, dat wil zeggen, dichter bij een ingebeelde God, dan is dat erger.